Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het mbo? Hieronder vind je de meest gestelde vragen. Staat je vraag er niet tussen? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Examens

Afnames in Facet

Hoe weet ik welke variant mijn student gemaakt heeft in Facet?

Als je een examen in Facet afneemt, maken de studenten verschillende varianten van het examen. De variant van het examen wordt aangegeven met een nummer. De afnameplanner kan het nummer van de variant zien als de rapportage van het behaalde resultaat beschikbaar is. Bij contact met de helpdesk of de Examenlijn is dit variantnummer van belang.

Kunnen studenten op elke gewenste dag/tijdstip een centraal examen afleggen?

Nee, dat kan niet. De centrale examens zijn alleen af te nemen in de vijf geplande afnameperiodes. Iedere afnameperiode heeft een start- en einddatum. De planning voor de afnameperiodes wordt ruim van tevoren gemaakt en daar kunnen we niet van afwijken. Kijk bij afnameperiodes om te zien welke examens in welke periodes afgenomen kunnen worden.

Afwijkende wijze van examineren

Komt mijn student in aanmerking voor het ER-rekenexamen?

Een student met ernstige rekenproblemen/dyscalculie heeft de mogelijkheid om het aangepaste rekenexamen (het ER-examen) te maken. Wel zijn er voorwaarden verbonden aan deelname aan dit examen. Zie voor alle informatie over de voorwaarden, maar ook hulpmiddelen, afnamecondities en consequenties de pagina ER-examen mbo.

Normering

Waarom varieert het aantal juiste antwoorden dat nodig is voor een voldoende?

De constructeurs en vaststellers van de examens streven ernaar om examens te maken met dezelfde moeilijkheidsgraad. Dat lukt echter niet altijd. Daarom is het belangrijk om eerst een zogenoemde 'schaalscore' vast te stellen. Die hoort bij een bepaald aantal opgaven dat goed beantwoord is.

Die schaal- of vaardigheidsscore zorgt ervoor dat er altijd gelijke eisen gesteld worden aan studenten. Of je nu een gemakkelijkere of een moeilijkere versie van het examen gemaakt hebt. Dus als een examen gemakkelijker blijkt te zijn, moet je meer opgaven goed beantwoorden om een voldoende te halen, dan wanneer het examen moeilijker blijkt te zijn geweest. Het CvTE streeft er naar om de examens zo te maken dat er zo weinig mogelijk variatie in moeilijkheidsgraad tussen versies is.

Waarom zijn er verschillende omzettingstabellen?

Elk examen heeft meerdere versies. Niet elke versie van een examen dat in één periode afgenomen is, is even lang en niet elke versie blijkt dezelfde moeilijkheidsgraad te hebben. Omdat er geen verschil mag zijn tussen studenten wat betreft de eisen die gesteld worden om de beheersing van de vaardigheid aan te tonen, zijn er verschillende omzettingstabellen. Van elke versie wordt per opgave bekeken in hoeverre het goed beantwoorden van deze opgave aantoont of de vereiste vaardigheid beheerst is. Dat betekent dus dat je bij gemakkelijkere opgaven meer opgaven goed moet hebben om aan te tonen dat je de vereiste vaardigheid bezit.

Ook de lengte van de scoreschaal speelt een rol. Voor elke variant wordt eerst bekeken wat de relatie is tussen de behaalde score en de schaalscore. Als dat duidelijk is, kan daarna de omzetting naar een cijfer plaatsvinden. De schaalscore als tussenstap zorgt ervoor dat de variatie tussen verschillende varianten van het examen in lengte en moeilijkheid gecorrigeerd wordt.

Worden studenten benadeeld door het verschil in lengte tussen examens?

Dat sommige versies meer opgaven bevatten dan andere, betekent niet dat er ongelijke eisen worden gesteld. Die variatie in lengte en aantallen opgaven heeft te maken met het feit dat sommige versies zogenaamde 'ankeritems' bevatten. Deze ankeritems maken het mogelijk om een afname en de daarbij behaalde resultaten te vergelijken met een andere afname. Deze procedure is onder andere belangrijk om de cesuur goed vast te kunnen stellen. Maar de eis die aan de studenten gesteld wordt, varieert niet. Bij een langer examen moet je meer items goed hebben om een voldoende te halen.  Het CvTE streeft ernaar om het verschil in lengte tussen varianten tot het uiterste te beperken.

Resultaten

Waarom hebben cijfers voor Nederlands/Engels decimalen en die voor rekenen niet?

Het cijfer voor het examen rekenen is meteen het eindcijfer voor rekenen. Voor Nederlands/Engels is het centraal examencijfer nog niet het eindcijfer. Het eindcijfer voor Nederlands/Engels ontstaat door het centraal examencijfer te middelen met het cijfer voor het instellingsexamen taal. Nadat dat gemiddelde berekend is, wordt pas afgerond op hele cijfers volgens de gangbare afrondingsregels.

Wanneer krijgt de student het resultaat?

Zodra de omzettingstabellen gepubliceerd zijn, kan de instelling het cijfer bepalen en aan de student mededelen. De data van de publicatie van de omzettingstabellen zijn te vinden in de activiteitenplanning. De instelling bepaalt vervolgens wanneer de student het resultaat ontvangt.

Welke openbare gegevens levert het CvTE over de centrale examens?

Van elk examen levert het CvTE het resultaat (cijfer en eventueel ook de vaardigheidsscore) aan de instelling van de desbetreffende kandidaat, zodat de examencommissie het cijfer kan vaststellen. Bij een aantal examens levert het CvTE daarnaast nog een aantal andere gegevens aan de instelling, namelijk de vaardigheidsscore en de deelrapportage.

Daarnaast publiceert het CvTE bij sommige examens (Nederlands 2F/3F en Engels B1/B2) na afloop van de afnameperiode de gemiddelde vaardigheidsscore op het examen en het landelijk gemiddelde cijfer per opleidingscode.

Andere gegevens over de centrale examens mag het CvTE niet verstrekken, omdat de resultaten niet herleidbaar mogen zijn tot individuele kandidaten of instellingen.

Overzicht geleverde resultaten van de centrale examens mbo

 Cijfer per kandidaat

Vaardigheidsscore

per kandidaat

Deelrapportage per kandidaatLandelijke gemiddelde per periode per opleidingscodeLandelijk gemiddelde vaardigheidsscore
Nederlands 2F en 3FXXXXX
Rekenen 2F en 3FXXX__
Engels B1 en B2XXXXX
Rekenen 2A, 2A-ER, 2ER, 3ERX____